Niemand herkent in hem de cabaretier. Een vriendelijke, goedverzorgde jonge man met een aangenaam oranjerood kapsel. Het is echt. Réne van Meurs.
We kennen elkaar al wat jaren en ik heb hem heel voorzichtig vanuit de eerste divisie langzaam maar vooruitstrevend naar de middenmoot van de eredivisie zien schuiven. Ondanks zijn rode haarkleur ging dit eigenlijk zonder al te grote sprongen. Elke keer een tandje erbij. Elke keer even de twijfel wegzetten en er tegenaan en dan…. sta je in de grotere theaters, train je zo af en toe mee met de koplopers van diezelfde eredivisie. “Dat wordt een grote” zei iemand vorige week tegen me. Dat wist ik al. Je zou denken dat je dan ook stevig in je schoenen staat. Dat je de hele cabaretwereld wel een beetje kent en deze, met je knappe vriendin aan je zijde, gewoon weet aan te pakken. Voor een ‘standupper’ is geen enkel publiek veilig toch?
Ik zag hem het Rotterdamse Schouwburgplein op lopen met een blik van what the fck is dit? Geen vol opeengepakt publiek voor een metershoog Uitmarktpodium zoals in Amsterdam maar een gezellig heen en weer schuifelend publiek dat zelf een klapstoel pakt of een bank verschuift. Een publiek dat van het ene podium naar het andere kan kijken en zo af en toe van twee podia tegelijk de muziek meekrijgt. Alles open en overzichtelijk met één , ietwat warme, afgesloten kleinere tent. Ik zag ‘m kijken……… “Daar willen we in spelen die standuppers en rappe cabaretiers, daar zit je één op éen en heb je direct contact met je publiek. Maar dit ….”? Het was ook het eerste dat ik hoorde. “Hoe gaan we dit doen” straalde er vanaf.
Hier moest Cameretten laten zien wat men in huis had. Hier moest het publiek overgehaald worden om naar de voorrondes en finale te komen van het Camerettenfestival.
Het begin de eerste minuten enigszins zoeken maar het moment dat Rene hardop noemde wat het publiek al dacht veranderde alles. Waarom liggen er drie mensen al een kwartier bewegingsloos in witte verf? Waarom staat het ene podium nog lekker over een ander podium heen te knallen? Kunnen we niet even op elkaar wachten? Bevestigend werd er geknikt en hardop gelachen om die rooie cabaretier die het wel even hardop zei. Van Meurs was op dreef en pakte ze allemaal in.
Weg twijfel en met een vet applaus maakte hij de weg vrij voor de andere Camerettengangers. Kiki Schippers liet op haar eigen wijze zien waarom Nederland niet meer om haar heen kan en zette iedereen op het verkeerde been met haar liedjes die zelfs een Schouwburgplein even stil kregen.
Tenslotte was het Jasper van Kuijk die alles nog eens even wakker schudde en een goed opgewarmd publiek achterliet voor Jörgen Raymann die alles van de zijkant breed lachend had gevolgd.
“Kom daar maar eens overheen Raymann” riep een rasechte Rotterdamse. “Pleurt op, dit is pas lache”. Raymann had er geen moeite mee en bewees waarom hij op het cabaretpodium mocht afsluiten.
De rooie Van Meurs ging weer naar Antwerpen. België moet ook veroverd worden. Nog een selfie voor onderweg naar zijn Amsterdamse liefde en gevlogen was hij. De glimlach van oor tot oor was beduidend groter dan de ietwat paniekerige blik toen hij het plein op ging. Kijk, zo doen ze dat. Ik bekijk het van een afstandje. Een beetje in de luwte maar geniet des te harder mee.