Ik was 6. Mijn (bijna) buurmeisjes waren de zusjes Veerman. Leny, Marijke en Betsy. Ik vond het er altijd erg bijzonder daar in dat kleine huis aan de Molendijk in Klaaswaal.
Had het er best naar m’n zin met de sterke verhalen van broers Arie en Jaap Veerman. Het boerenspul achter ons stond op de nominatie om gesloopt te worden en plaats te maken voor een bungalow. Toen het huis en de schuur leeg stonden heb ik er vele uren doorgebracht. Het kelderraam bleek niet geheel afgesloten te zijn en via een haakje kwam ik in de kelder terecht. Dan was je zo in de rest van het huis. Ik weet nog dat ik er een wedstrijd van maakte om ratten te tellen. Vond het niks eng. M’n ouders waren me regelmatig kwijt. Nergens te vinden. Niet aan de overkant van de dijk waar ik veel voetbalde en ook niet in de tuinen achter ons. Ik zat, in m’n ketelpak, tussen het stof, de oude juten zakken ratten te tellen…..